Algarve Oost 1

22 april 2014 - Albufeira, Portugal

Vol verwachting stonden we vroeg, in de zeer zonnige doch ijskoude ochtend, voor het hotel te wachten op de excursiebus. Tot onze grote verbazing reed er een met groen versierd volkswagen busje voor (het leek wel een soort groenteboer), goed voor 8 personen, prima dus! 

Het gezelschap bestond uit 4 hele oude Engelsen en 4 Nederlanders, waarvan er 1 in een vroeger leven ook Engels was. 

De chauffeur heette ons norsig welkom in het Engels (de taal van de dag), hij leek sprekend op Thijs van der Molen (van het lied: ‘Het leven is goed in het Brabantse land….), maar dan behoorlijk dunner, doch wel het ‘doordrenkte’ gezicht. En de man droeg een zwarte lange winterjas en…….grijze CROCKS! Een echt tiep dus! Hij was tevens de gids, zo bleek na een paar minuten. Hij installeerde een speakersetje aan zijn lijf en begon al rijdend op een monotone wijze te vertellen. Jammer genoeg kon ik niet alles goed verstaan, maar er gebeurde een wonder, de man bleek een Hollander te zijn, dus bij stops kon ik hem zo nu en dan om verduidelijking vragen. Nog sterker, hij was een Rotterdammer en toen kon ik het sonore toontje van hem plaatsen. Hij deed ons qua droge humor en taalgebruik zo nu en dan denken aan een goede vriend en zijn broers (wie de schoen past trekke hem aan). Hij wist veel te vertellen, maar zei geen woord teveel en bij stops trok hij zijn eigen plan. 

We reden naar Faro en genoten van het prachtige landschap, dat geheel anders is dan de westelijke Algarve, het is minder heuvelachtig en groener. We zagen vele sinasappel boomgaarden (het ‘sinas’ woord komt van chinese appel), vele bloeiende amandelbomen en ook weer vele rafelige palmbomen. Er schijnt hier een ‘palm’ ziekte te heersen die is overgewaaid uit Egypte (als dat maar het enige is!) en we zagen zoutpannen met de bijgeleverde Flamingo’s. 

De gids vertelde dat de verschillende kleuren huizen wezen (vooral vroeger) op het geloof van de bewoners. Zo stond blauw voor Grieks Orthodox, geel voor Joods, rood voor de Islam, groen voor Protestant en de Katholieken wit en natuursteen. 

In Faro, reed Thijs ons even door de oude stad, vertelde er wat over en daarna werden we er gedropt. 

Faro heeft een zeer mooie oude binnenstad, maar de meeste gebouwen dateren uit de 18e eeuw, omdat er in 1755 een verschrikkelijk verwoestende aardbeving heeft plaatsgevonden. Het is een universiteitsstad en de bisschop zetelt er ook. Ik moet zeggen die man zit daar bijzonder mooi te wonen tegenover een prachtige kathedraal, met veel sinasappelboompjes voor zijn voordeur. We hebben er heerlijk geslenterd en besloten er op eigen gelegenheid nog eens naar toe te gaan. 

Ooievaars vinden Faro ook een fijne plek om te wonen, je ziet ze op de meest vreemde plekken nestelen. Als ze overvliegen maken ze een enorm klepperend geluid en….ik vind ze er maar voddig uitzien van dichtbij. 

We zagen in een van de mooie winkelstraten een wel zeer elegante winkel, waar je allerlei zaken van ’kurk’ kan kopen zoals; tassen, schoenen en sieraden, echt heel erg mooi! Een zgn. ’kurkenwinkel’ dus. Daar de kurk niet meer zoveel gebruikt wordt als flessenstop, heeft men in Portugal een nieuwe manier gevonden om hun vele kurkeiken uit te nutten. Toen ik foto’s van de etalage maakte, stoof de ‘dure’ eigenaresse op me af, ik mocht niet fotograferen. Ze zijn zeker bang voor plagiaat, gelukkig had ik al 2 foto’s gemaakt. 

Na Faro reden we naar Olhao. We kwamen een paard met karretje tegen, waarop een bruinverbrande jonge man met wapperende baard en manen behoorlijk gas aan het geven was. Het bleek een heuse zigeuner te zijn waarvan de broer was overleden, daarna mag hij 5 jaar zijn haar niet meer knippen en scheren. 

Olhao is een schattig vissersdorpje en behoorlijk Moors getint, kubusvormige witgekalkte huizen met kleine ramen en dakterrassen. 

Overal zie je vissers debatteren, aan dingen prutsen, met vissen naar de overdekte markt lopen en daar onderhandelen. 

In die overdekte vismarkt, kijk je je ogen uit, wat een diversiteit aan vissen! 

Na deze stop, reden we naar Spanje, naar een stadje net over de grens genaamd: Ayamonte. De grens is de rivier ‘Guadiana‘. Vroeger moest je met de ferry naar de overkant, maar nu is er ook een mooie brug, een soort Rotterdamse ‘Zwaan’ brug. 

Ik was zeer benieuwd waarom we dit plaatsje aandeden. Zo achterdochtig als ik ben, denk ik het nu te weten, daar wordt gewoon even de tank propvol gegooid, pure winst voor de excursiebureaus, de benzine is daar nl. 15 cent per liter goedkoper! Het stadje was wel aardig en je was even in Spanje! Als toegift reden we nog even het terrein op van een heuse paradore, geen echte mooie, maar wel met een prachtig uitzicht. 

Inmiddels begonnen onze magen te knorren dat het een lieve lust was……………………..